dinsdag 19 augustus 2008

Ook dieren hebben liefde nodig


Dit is de grote, versleten Sint Bernhardhond in God’s Littlest Angels, het tehuis in Haiti waar Sherly heeft gewoond. Ik weet niet of hij een naam heeft. Hoewel het beest niet veel anders deed dan wat rondsloffen en in de weg liggen, waren de kinderen doodsbang voor hem. Logisch ook, want hij was bijna een mopperige kop groter dan de kleuters. Sherly rende altijd meteen naar ons toe als ze hem zag en wilde dan opgetild worden. Misschien was de hond alleen in huis genomen om het hechtingsproces tussen adoptieouders en hun nieuwe kinderen op gang te brengen.

Als we bij haar in de buurt waren en de hond kwam langs, dan begon ze altijd opgewonden te praten. Ze sprak toen nog vooral Kréyol en het enige dat we verstonden was chen, chen (hond, hond). Deze hond was, samen met nog twee andere, minder opvallende honden, het enige voorbeeld voor Sherly van een Huisdier.

Huisdieren zijn dus vooral eng.

Ze was daarom onaangenaam verrast toen ze in haar nieuwe huis hier in Leiden twee katten ontdekte! Chen! Chen! Ze gilde van angst. En onze katten, toch al niet de meest heldhaftige exemplaren van hun soort, schrokken zich het zuur van haar gegil en liepen het kattenluik bijna kapot in hun haast om naar buiten te komen.

Inmiddels, ruim twee maanden later, is de situatie niet veel beter. OK, de scherpe kantjes zijn er af. Sherly gilt niet meer zo hard als ze de katten ziet en de katten vertrekken met een beschaafd vaartje als ze Sherly zien. Een enkele keer heeft Sherly Polly geaaid en Polly (de donkere) leek het leuk te vinden. En ook Macho heeft ze eens geaaid, en ook dat ging goed. Maar over het algemeen houdt men afstand van elkaar. Overdag zijn de katten meestal buiten en ’s avonds, tegen de tijd dat Sherly gaat slapen, verschijnen ze op de schutting om te kijken of de kust veilig is en zodra Sherly het toneel heeft verlaten, komen ze binnen.

Vreedzame coëxistentie, noemden ze dat in de Koude Oorlog.

Geen opmerkingen: